Ik heb eigenlijk altijd pijn
Ik heb eigenlijk altijd pijn. Een permanent aanwezige, zeurende pijn onder mijn ribben. Het is de pijn om Lucy. Mirjam Rotenstreich schrijft in haar boek Jij ontbreekt aan mij dat ze vierentwintig uur per dag beheerst wordt door een emotionele pijn die doorstraalt naar haar hart. Hoewel Mirjam stelt dat er geen medicatie tegen deze pijn is, moet ik toch denken aan antidepressiva, die de scherpe randjes van rouw mogelijk wél kunnen verzachten
Een pijn die je niet kwijt wilt
Maar dan vervolgt Mirjam dat ze er ook niet aan moet denken dat ze van deze rouwpijn af zou worden geholpen:
‘Want in die pijn woont Tonio, en heb ik hem, hoe energie slurpend ook, altijd dichtbij.’
Ze voegt daaraan toe dat je als ouder geen therapie wilt die je innerlijke beschadiging door de dood van je kind vermindert. Volgens haar is dat trauma namelijk de laag van je bewustzijn waar je je kind het dichtst nadert. Dat herken ik. Het is een van de redenen waarom ik geen behoefte voel aan traumaverwerking van het moment waarop de politie onverwacht bij ons voor de deur stond.
Die verschrikking brengt mij dichterbij Lucy.
Pijn vervangen door liefde?
Pijn als vorm van blijvend contact met je overleden kind is een welkome vorm van pijn. Hoewel ik wel moet denken aan David Kessler die zegt dat het uiteindelijke doel van rouwen is dat je je dierbare met meer liefde dan pijn herinnert.
Dat biedt perspectief.
Je ruilt de pijn (uiteindelijk) in voor liefde.
❤️